128 "Wat dit ten Hoofde of Zeedarn was, durf ik mij niet veroorloven stellig te bepalen, maar uit liet slot van het octrooi valt af te leiden, dat men Slippendamme bedoelt. Immers wordt daarbij gezegd, dat die van Aardenburg geene tollen zullen mogen vorderen van die van Slippendammeten ware zij met schepen door de Zeesluis wilden varen. Bij eene sententie van den Raad van Vlaan deren van den llden Mei 140G, werd de sluis van Slippendamme met het kanaal, 't welk een en ander vroeger aan de watering van Slip- aamme had toebehoord, doch in 1243 aan Aar denburg was afgestaan, aan Aardenburg ontnomen en aan de watering van Slippendamme terug gegeven. Hierdoor wordt buiten twijfel gesteld dat door ten Hoofde en Zeedam, Slippendamme werd bedoeld. Den 4de'1 Junij 1279 verleende Guv van Dam- pierre vergunning aan die van Aardenburgom de noodige aarde te graven tot het verhoogen en verzwaren der dijken wederzijds het water, stroomende tusschen Aardenburg en Slippen damme en welk water wordt genaamd de Ee welke vergunning o. a. heeft: kil puissent prendre terre a lun leis et alautre del eauwe con apeele Ee ki kuerd entre Ardenburgh et Slepeklammepour faire dich al un leis et al autre de la dite eauwe con apeele Ee. "Wouter van Coekelare en Simoen Lauwaerd de

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1854 | | pagina 174