132
ven omstreeks het jaar 966 en eenen anderen
van Hendrik 1 van Frankrijk van 1037.
Zoo het nu waar is, gelijk, het is, dat in de
overoude giftbrieven namen van plaatsen, stroo
men of rivieren worden gevondendan herhaal
ik de vraag of het zich bedenken laat dat men
de Eede en derzelver Nessen zoude hebben ver
geten 1 Dat men watergangen zoude hebben
genoemd, gehuchten en gebuurten zoude heb
ben aangewezen doch zou gezwegen hebben
van den voornaamsten stroom, naar welken
het geheele oord wordt genoemd?!
Ik weet het, als men zich beroept op Oor
konden uit de kloosters dan is er altijd eene
magtspreuk bij de hand om de geloofbaarheid
van die oorkonden te bestrijden. De klooster
boeken zijn valsch; charters en kaarten zijn
ondergeschoven stukken!
Maar die boeken die charters en die kaarten
zijn gedurende eeuwen gerespecteerd geworden.
De eene souverein voor en de andere na voor
zag de charters met zijn vidimus Doch
wat meer afdoet, het parlement van Frankrijk
geroepen om de geschillen te beslissen betref-
fende de jurisdictie 's lai ds van den Vrije en
der heerlijkheid van Watervlietde Hooge Raad
te Mechelen geroepen over dezelfde kwestie en
over die, de tienden van St. Pieter, St. Ba.ef
en Doornyk rakende; de Raad van Vlaanderen
te Gent en, of dit nog meer kon afdoen de Raad