142 Gravin Margaretha van Vlaanderen en Koning Willem, Graaf van Holland en Zeeland. Petrus, Bisschop van Albaniën door Paus Innocentius IV daartoe aangezocht, trad op als bemiddelaaren wel met zoodanig ge volg, dat op den 19den Met 1250 een verdrag tusschen de beide partijen werd gesloten, welk verdrag door den genoemden Paus werd bevestigd bij deszeiFs Bul van 14 Julij 1250. Dezö Bul is in originali aanwezig in het archief van Oost-Vlaanderensub n». 77. Mieris in het Groot Charterboek, deel 1, pag, 258, en Kluit, deel II, 2, pag. 575, vermelden de bepalingen van het genoemde verdrag. Een hoofdpunt waarover de geschillen wa ren ontstaan, was daarin gelegen dat de Graaf van Holland en Zeeland het 12d" artikel van het verbond van 11G7/8 had geschonden, door in het land tusschen Scheld en Heydenzee vrij steden te verheffen, terwijl aldaar geene an dere stad mogt bestaan dan Middelburgbet- welk als zoodanig van ouds bestaan had. De Koning erkende dat hij het regt niet gehad had om te doen, wat hij had gedaan en verbond zich om de verleende vrijheden in te trekken, enz., enz., enz. De steden, welke de Graaf van Zeeland ver heven had, waren Westkhppel en Domburg. Deze omstandigheid daarbij gevoegd, dat Mid-

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1854 | | pagina 188