147 had doen gelden, eerst in -1298 positief te ver klaren welk land hij hield voor het land tiis- schen Scheld en /lejdenzce. Kan men aan Gui en aan zijne moeder Mar- garetiia cenc groote staat- en regeerkunde niet ontzeggen men kan dit evenmin aau hunne tijdgenooten de Graven van Holland en Zeeland. Deze kenden evengoed hunne regten krachtig wisten z;j die te doen gelden. Zoo Kloris voor de voorzaten van Margaretha was be zweken, dan namen zijne nazaten eene vreese- lijke wederwraak; want tweemalen hielden zij het lot van gansch Vlaanderen in de hand en beschikten over de Souvereinen en Edelen van dat gewest naar willekeur. Zoo het nu kwestieus ware geweest of het gewest, thans het westelijk deel van Staats-Vlaander en uitma kende, de Hedenessen daarstelde en mitsdien onder de G raven van Zeeland behoorde, zouden zij dan hunne regten niet hebben doen gelden Zouden zij dan hebben verklaard, wat zij ver klaarden bij het verbond van 42SO, en zouden zij t.oen Amende Honorable hebben gedaan; zouden zij toen zij Gui van Dampierre voor Jkestliappel met alle zijne Edelen hadden ge vangen; zouden zij, toen zij voor Zierikzee diens zoon al wederom met al zijne Edelen in handen kregen, op hunne regten niet zijn terug gekomen wegens het land der Hedenessen in dien dat land hun zuidelijke grens had daar-

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1854 | | pagina 193