gesteld? Dat geloof ik wel! En vermits zij het niet deden, vermeen ik temogen gelooven, dat er tusschen de Graven van Viaandcrcn en Zeeland nimmer eenig het allerminste geschil is geweest over de Zuidelijke grens van laatst genoemde Provincie, maar dat heiden het daaromtrent eens waren: Dut voor Vlaanderen en Zeeland geene andere limiet bestond of ooit had bestaan y dan de Schelde-strootndien wij thans de Westerschelde noemen en die door zoo velen als de Icy denzee is beschouwd. 2)0«taf t»n\ 148 Bij zekere Oefening die door ecnige vrome broeders en zusters gehouden werd, geraakte de Oefenaar, van zijne vele tekortkomingen overtuigdin zulk eene geestvervoe ring, dat hij bij het bidden uitriep: «Och, Heere! Gij weet het nog niet half, welke zondige menschen wij zijn!"

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1854 | | pagina 194