21
(1525), Aardenburg belegerd door de Gentenaars
(1524), overal stond landgenoot tegenover land
genoot in de wapens.
De graaf, Lodewijk I van Nevcrs, heulde met
de Franschen het volk, dat den Gentsclien
edelman Jacob van Artevelde aan het hoofd
had, met de Engelschen. Deze, wijl hij, in
Frankrijk opgevoed, eene voorliefde bezat voor
het Fransche volk; genen, wijl Vlaanderen's
bloei afhing van den handel met Engeland,
daar deszelfs wol onmisbaar was voor 's volks
weverijen, terwijl de Vlamingen daarenboven
het Fransche juk duchtten. Beroemd is in
dezen oorlog de zeeslag in 1540, bij Sluis,
lusschen de Engelschen en Franschen geleverd,
in welken de eersten zegevierden. De Vlaam-
sche graaf sneuvelde kort daarop in den slag
bij Crésy (27 April 1540). Het land was dus
graallooselk gedeelte nam daarom een bescher
mer aandie van onze streken was Gillis
van Coodenbroek. Eindelijk geraakte Lodewijk
II van Male, aan 't bestuur.
Nieuwe binnenlandsche onlustenverdeeld
heid tusschen de landzaten onderlingdezen
vóór, genen tegeu den graaf. Aardenburg en Oost
burg werden door de Engelschen geplunderd en
verbrand. Aan het hoofd der Vlaamsche op
standelingen stond nu Philippus van Arte-
velde zoon van den vroeger vermelden Jacob
van Artevelde.