49 hij kon, te verzorgen, of anders te troosten en te leerenzoo zelfs, dat men iemand die hem wilde spreken, en naar hem vroeg, zeide: »dan moet gij de hutten der armen maar eens afloopenwant in eene derzelve zult gij hem zeker vinden." Voorts was hij ijvervol tot uitbreiding van het Christendomwant hoorende van al het ongeloof onder de BrabandersVlamingen Zeeuwen en Vriezen, en hoe het heidendom daar nog heerschtekwam hij het al zijn da gen afsukkelen zelfs tot Oostburg toeoch ja! dat deed hij. Hij stichtte ook op vele plaatsen kerken, waartoe zijn rijke vriend Amandus, en meer anderen hem de fondsen verstrekten. Hier te lande stichtte hij eene kerk te Aardenburg, toen Rodenburg genoemd. Deze kerk is naderhand de prachtigste uit dit oord geweestmaar zij is in de Spaansche onlusten vernield geworden. Toen Prins Mau- rits het land veroverde, stonden de marmeren zuilen er nog; doch ze zijn kort daarna verdwe nen. Thans zal er menig Aardenburger zijn, die naauwelijks zoude kunnen opgeven, waar zij gestaan heeft. Toehoorders! even buiten Aar- denburgin de zoogenoemde oude stad, naar den kant van Maldegem, daar stond zij de straatweg loopt over het gewezen kerkhof. Ik heb geen stellig berigt gevonden dat hij te Oostburg ook eene kerk zoude gebouwd 4.

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1854 | | pagina 95