VREDE
OORLOG.
69
gene treft u hot gevolg, bij deze stuit u de oorzaak.
Daar zult gij berustende in het onheiltroost en red
ding aanbrengen hier helpt gij slechts voorwaarde
lijkwant onwillekeurig eischt gij rekenschap van
al dit kwaad, met voorbedachten rade gesticht. En
ja, de diplomatieke stukken van de kabinetten dei-
vorsten zullen u een antwoord geven, maar zal het
u bevredigen? Elke hulp, die gij op een slagveld
aanbrengt, is eene getuigenis tegen de menschheid,
nog bedorven genoeg om ze daar van noode te heb
ben. Het gezigt van een lijkgevolg van krankheid
eisch der natuurvervult u met deernisperst u
zelfs tranen af, maar de droefheid die het veroor
zaakt is balsem voor uw hart. Dat gezigt stemt u
tot onderwerping; het doet u voor eene wijle deze
koude wereld verlaten u nietig worden in uw eigen
oogen het verheft uwen geest, want terwijl gij roer
loos op dat lijk staart, zijt gij vervuld met het denk
beeld eener eeuwigheid, die gij dan eerst goed ge
voelt en regt beseft. Maar geheel anders is het ge
zigt van den doode op een slagveld. Do misvormde
gelaatstrekken, die zich daarop teekenen, vervullen
u met afschrik, en de akelige gedachten, die zich
aan uwen geest opdringen, jagen u eene rilling dooi
de leden, want zij doen u aan misdaad denken.
Neendees plek is u niet heiligzij vervult u met
diepen weemoed en doet u een zucht slakenwiens
regtvaardigheid de menschheid eenmaal zal moeten
verantwoorden. Hier toch is de dader geene ramp
geene natuurwet, maar een menscheen broeder
Waarom hij dus moordt, weet of onderzoekt hij niet,