90 VERTALING VAN DE INLEIDING meen erkend en aangenomen iszoo als versprei ding van heil en voorspoed. Zoo gij dan in dezen twist uw lijf waagtuw „goed besteedt of moeite aanwendt, moet gij niet „achten dat zulks is ten voordeele van den Aarts- hertogden Prins van Oranje of van eenig an- „der vorst, die zich ten koste van uwe opofferingen „groot zoekt te maken." Dit waren de wanbegrippen van eenige ergden- kendenlioedanige men er overal ontmoet. Maar het is voor u-zelvenniet meer of minder „dan als of gij levensmiddelen aanvaarddet om uw „huisgezin te onderhouden, of eenen losprijs aan- „naamt ter vrijkooping van uw lijf en leven." Hetgeen u hier bijzonderlijk voorgesteld wordt „wijl men gezien heeft dat er eenigen zijn, die uit opzettelijke kwaadaardigheid den volke ingeblazen hebben dat de lastenwelke opgelegd werden „alleen strekken om hetzelve te verarmen en in den grond te helpenen dat menom eenen onnoo- digen oorlog te voerende inwoners tracht uit te „putten, welke gesprekken genoegzaam overtuigd „zijn van valschheid en kwaadaardigheid, door de „klaarblijkelijkheid van al wat zich voor het oog vertoont." Zoo waar is het dan dat elke goede zaak eenen lasteraar, en elke booswicht nog eenen verdediger vindt. „Evenwel laten zij niet na met meer toejuiching ontvangen te wordennaarmate ons arm en be- droefd vaderland om hulp roeptdeels door de

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1855 | | pagina 130