108
HERINNERING AAN EENE BLOEM.
Alle toonen zijn verdoofd
Alle liedren zijn gekluisterd.
Toch, men zegt, in 't verre land
Van welks kust ons zeeën scheiden,
Is er menig loot verplant,
Die geen' bloemen laat verbeiden.
Die reeds volle knoppen draagt,
En bij ranke, groene blaren,
Aan wier steel geen ondier knaagt,
Schoone kleuren doet ontwaren,
Balsemluchten reeds verspreidt,
En den landzaat blij doet hopen
Op nog meerder heerlijkheid,
Gaan eens al haar knopperf open.
Zwerverskent gij mijne bloem
Die daar aan de Westerstranden
Handhaaft haar alouden roem
Bij de keur der morgenlanden?
Jong en schoon Amerika!
'k Bid u, kweek ze trouw en tceder,
Hoe 't met de oude wereld ga
Schenk haar eens een lootje weder.
Vrijheid vrijheid gouden bloem
Door de dwinglandij vertreden,
O! herneem d' alouden roem.
Schenk ons uw' aanminnigheden.
Onze tuinen zijn beroofd
Onze velden zijn verlaten,
Sinds die kroone van ons hoofd
Viel door 's dwingelands soldaten.
Aan den Donau stierf haar glans
Aan de Seine kwijnt haar luister,