IN ZEEUWSCH-VLAANDEREN. 121 zonder slag of stootin 's prinsen magt geraakten. Zoo was dan nu Sluishet voornaamste sterktepunt in deze streken, van twee zijden ingesloten, en Maurits die inmiddels aan de sluis van Damme den vijand uit zijne verschansingen geworpenen zich van den overtogt der beide waterende Zoute en de Zoete, verzekerd had, kwam den 19 Mei vóór die stadmet welker belegering hij na eenen pleg- tigen bededag op den 26 Meieenen aanvang maakte. Deze onderneming wassedert do 3 laat ste jaren zeker eene der gewigtigste, want aan het bezit van Sluis was vrij wat gelegenwaarom ook de vijand daaraan bijzondere waarde hechtte. Niet tegenstaande do grootte harer werken het uiterst moeijelijk maakte haar te overweldigen, en de prins ook niet ruim van oorlogsbehoeften voorzien was, had hij evenwol aanvankelijk het plan beraamddo stad te bestormen, te welken einde eene zonderlinge musketschoot-vrije brug, in het midden overdekt zijnde, was zamengestelddoch vernemende, hoe de stad gebrek aan levensmiddelen had, besloot hij haar door honger tot de overgaaf te dwingen. Van 's vij- ands zijde wendde men intusschen alle moeite aan, poging om haar den 30 Mei van levensbehoeften te voorzien, mislukte en kosttte hem daarenboven een groot verlies. Eerst op het einde van Julij krfteeg Ambrosius Spinola van den aartshertog bevel, om met alle kracht het benaauwde Sluis te ontzetten zonder evenwel de belegering van Ostende te ver- waarloozen. Ofschoon deze bekwame Spaansche tot het behoud vesting; maar zijne

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1855 | | pagina 161