124 MAuhits' krijgsverrigtingen bij den vrede van den 30 Januarij 1648, daarop alle aanspraak onherroepelijk verloren hebben. Wanneer wij ons dan nu herinneren, hoe Maurits door het bemagtigen van Axel en de herovering van Sluis den grond gelegd heeft tot de uitbreiding van het gebied onzer republiek in Vlaanderenen hoe niet minder dan vijf") van de tien krijgshelden uit zijn eigen geslacht, die op één tijdstip onder zijne vanen streden, aan de belegering der laatstgenoemde stad een werkzaam aandeel namen, en waarbij zelfs één hunner het leven moest laten; hoe zijn stamge noot, graaf Willem Frederik van Nassau-Dietz '2), door de verovering van verscheidene sterkten, voor namelijk van Philippine en de Moerschans, mede iets toegebragt heeft, om het hoogstgewigtig bezit van Vlaanderen's noordelijke grenzen aan Nederland te verzekeren; hoe wederom een Nassausche held, de stadhouder van Vriesland, Groningen en Drenthe, Hendrik Casimir, 13) zijnen bijstand bood in eeno herhaalde, doch weder mislukte poging tot het be magtigen van Hulst, en daarbij sneuvelde, en hoe eindelijk prins Frederik Hendrik in do krijgs- school van Maurits opgevoed, zijne loopbaan be kroonde met de veroveringen van Sas van Gent en Hulst, door welke hij ook dit gedeelte van het werk zijns grooten broeders voltooide, welk bewoner van Zeeuwsch-Vlaanderenja, welk Nederlander zal dan niet aan die edelen uit een stamhuishetwelk ecne reeks van krijgsoversten heeft opgeleverdzoo als geen ander vorstengeslacht kan aanwijzen; die in den worstelstrijd onzer vadex*en met het zwaard

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1855 | | pagina 164