DE MIDDELLANDSCHE ZEE.
(TC E N E GEDACHT TC.)
DOOR
J. Jobse.
Middellandsche Zee! Van alle zeeën noemt onze
mond uw naam liet eerst; want roemrjjk zijt ge on
der de wateren! Het gewijde boek noemt u de Groote
Zee, de zee bij uitnemendheid. Gij zwalpt daar tus-
.schen drie werelddeelen, wier geschiedenis uwe ""e-
schiedenis is. De jeugd des menschdoms kende uwe
jeugd, en waar uw golfslag spoelt, overal zwalpt
hij over het graf van den roem of langs do gedenk
zuilen der roemruchte oudheid. Ginds aan uwen in
gang staan de kolommen van Hercules, waarop
de reus eenmaal zijn non plus ultra griffelde. Ver
der verheffen uit uwe blaauwe golven de Corsicaan-
sche rotsen het hoofd, van waar de Adelaar, de
reus van deze eeuw, opsteeg. Ginds omarmt gij het
schiereiland, de wieg en bakermat van de meesters
des lieelals. De Tiber die in uwe armen valt,
spreekt u van Rome, de Nijl van Egypte brengt u
kondschap van zijn Theben, zijn Memphis en zijne
Piramiden. Aan uw Zuiderstrand sluimeren de pui-
nen van het oude Karthago. En welk eene wereld
rijst er voor de gloeijende verbeelding, wanneer zij