LEVENSLES. ONGELIJK VE1ILI E S. EEN OUD-VLAAMSCIJ LIEDEKEN. 135 b. v. kun je gimag je gi enz.doek bevestigend sprekende ge kun je gi of ge kun je gi enz. Het meervoudige je (gij) we (wij) en ze (zij) gaat in de herhaling over tot jilderwilder en zilder of juldermulder en zulderverbasterd uit gijlieden, toijlieden en zijliedenwe kunnen wilderze kunnen zulder enz. Het vrouwelijk enkelvoud ze (zij) wordt in herhaling zi: ze kan zi dat wel doen, terwijl i (hij) onveranderd blijft. We voegen hier nog ten slotte bijdat in de schriften dei- ouden reeds sporen van eene herhaling der persoonlijke voornaamwoorden worden aangetroffen. J. H. van Dale. Wees opregt gelijk de duive Niemand deert ge, waar ge staat. Wees voorzigtig als de slauge: Niemand deert u, waar ge gaat. Naar het IloogduilschJ. y 1) A. Gij hebt een' valschen eed gezworen Voor het tribunaal. Wis is thans uw' ziel verloren B. En uw kapitaal. (Naar hel lloogduitsch).

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1855 | | pagina 175