148
AANZIENLIJKE MANNEN
toogt hij daardoor, dat Vlaanderen het tooneel is,
waar alles wat in den roman voorkomt, geschiedt.
Dat Willem die Madock de schrijver niet zijn kan,
bewijst hij volkomen door te doen zien dat Mcidock
niet de naam was van eenen persoonmaar de titel
van een' roman, en hiermede bewijst hij tevens, dat
Reintjen de Vos meer dan 200 jaren ouder isdan
Scheltema veronderstelt.
In het jaar 1270 schreef Jacob van Maerlant
zijnen rijmbijbel. Hij vermaant daarbij een ieder
zich te onthouden om op eenigerhande wijze do ver
taling van Gods Woord te verminken of te veran
deren wantzegt hijdit werk (de rijmbijbel na
melijk) mag niet behandeld worden zoo als het ge
oorloofd is met de droomerijen van Madock, of de
koddige geschiedenissen van Reinart en van Artur
te doen.
Scriveren, die dit sullen scriven,
God glieue dat si goet moeten bliven,
Want menegen ne rouct hoe hi verduit
Tfolc, uptat hi die plaetse vult:
Hen biddic dat si nemen goem;
Want dit is niet Madocs droein
No Reinakts no Arturs boerden.
Dat de rijmbijbel van 1270 dagteckentis bewe
zen, en mitsdien blijkt hieruit zonneklaar, dat de
roman van Madock en van Rf.intjen vroeger dan
1270 bestonden.
Het bewijs dat Willem van Utenhove de schrij
ver is geweest, put Wili.ems almede uit de werken
van Maerlant.