8
DE AANSLAG OP DE STAD SLUIS.
orde stellen waar zich de eerste aanvallers bij hem
zouden voegen en men verder doen zoude wat de
omstandigheden vereischtenterwijl vervolgens graaf
van den Berg in persoon met zijne krijgsmagt
zoude aanrukkenom het kasteel tot de overgave te
dwingen. Men ziet het: de aanslag was juist over
legd; tijd en uur waren hoogst gelukkig gekozen,
en de vijand met het terrein ten volle bekend. Reeds
te dien tijde toch bestond er tusschen de Oostpoort
en het Kasteel eene ruime vlakte of veld, ontstaan
doordien de Sint Laureinsstraat de Sint Pauwels-
straat de Sint Jorisstraat, de Pijnresdijkhet
Nieuwpoortstraatje de Paauwstraathet Straatken
ten Lijnhuize en de Kade (eene straat dus genoemd
naar eene daar eertijds bestaande kade, die in 't
begin der 15de eeuw gedempt werd) alle vroeger al
daar gelegen, waren afgebroken; terwijl daarenbo
ven het grootste gedeelte van de Mortierstraat, het
Raas, de Sint Annastraat, de Pieter Scrickstraat
en den Rollewegdie eenigzins verder stadwaarts
lagen, eveneens was verdwenen, en dq Zuiddijk
regtstreeks op de Oostpoort aanliep, aldus tusschen
deze en de stadsmuren een ruim en geschikt veld
ter ontwikkeling eener krijgsmagt overlatende.
Zoo was dan de aanslag tot dusverre gelukkig vol-
bragt; de vijand naakte en de wachters sliepen, doch
Ood bewaakte de stad en Ilij wilde bij vernieuwing
het bewijs leveren van de woorden des dichters:
Vergcefscli, o wachtersI is uw vlijt,
Zon God niet zelf de stad bevrijdt.