DF. AANSLAG OP OF STAD SLUIS. had, liet den volgenden dag eene openbare dank zegging doen, bij welke zich allen, zonder onder scheid des geloofs vinden lieten. Vinden Italiaan- sche geschiedschrijvers zelfs zich genoopt tot de er kentenis dat God de stad op eene zonderbare wijze gered heeft, welke erkentenis paste dan niet aan hen die de voorwerpen dier redding waren. II. Thans overgaande tot de beschouwing,'wat de overlevering ons in betrekking tot het bovenstaande aangaande Jantje van Sluis meldt, moeten we in de eerste plaats een in ons geval belangrijk vraag punt toelichten, namelijk dit: welke klok, in den nacht van den 12 op den 13 Junij 1606, niet heeft geslagen. Zoo eenstemmig de geschiedschrijvers zijn in de erkenning, dat de aanval hoofdzakelijk is mis lukt, doordien de klok niet sloeg, zoo eenstemmig zijn ze in de vermeldingdat het do klok was staande op de in 1811 afgebrande Sint Janskerk. De naauwkeurige van Meteren meldt ons dit vrij uit gebreid in het 27sle boek van zijne Commentarien ofte Memorien van den Nederlandtschen Staet. Hij wordt hierin gevolgd door Mr. J. van Lennep in de voornaamste Geschiedenissen van Noord-Nederland 2<ie Afd., 2Je Stuk, bl. 155, ja, zelfs tot onze groo- te verwondering door den, in do geschiedenis en plaatsbeschrijving van Sluis zoo ervaren P. Mees ters in zijn handschrift: Geschiedkundige hijzonder- heden betrekkelijk de stad Sluis in Vlaanderen, 1828, bl. 91. Eveneens vindt men almede getuigd, in den

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1855 | | pagina 53