DE AANSLAG OP DE STAD SLUIS.
19
Vier honderd en dertig jaren staat dus reeds de
aankondiger van het snel vervliegende uur op zijne
verhevene standplaats. Voor menig een, voor me
nig geslacht heeft hij reeds het uur der geboorte en
het uur des stervenshet uur der vreugde en het uur
der smarte geslagen en wie weet voor hoe velen hij
het nog slaan zal. Wat al stormen hebben gewaaid,
wat al buijen zijn over zijn hoofd losgebroken, en
nog altijd staat hij op zijn' post en telt met zijnen
hamer de uren des tijds de stonden van 's menschen
levensdagen. A.ls trouwe wachter in den nacht, meldt
hij de ure zoowel aan den wakende kranke als hij
het morgenuur aankondigt, dat den levenslustige aan
den arbeid roept. O mogt hij voor allen die hem
hooren een wachter zijn, die hun toeroept: Zoo waakt
dan en bidtwant gij weet de ure niet in welke de
Zoon des menschen komen zal. Die ure zal ik ook
éénmaal voor u slaan. Zie toe dat ze u niet over-
kome als een dief in den nacht.