42
EENE DORPSGESCHIEDENIS.
zakendie de menschen zoo spoedig en gaaf niet
aannemen. Een paar er van heb ik mij voorgesteld
in mijne dorpsgeschiedenis eens te bespreken.
Klaas van Kun was een ferme boereen boer
waarop wij verfijnde stedelingen, jaloersch worden;
die in 't hartje van den winter en 't warmste van
den zomer altijd even gezond en opgeruimd was on
wiens helder hoofd en goed geplaatst hartgepaard
met zijn voortdurenden flinken arbeid hem tot een
der gelukkigste menschen maakten. Klaas van
Rijn genoot evenwel ook andere voorregten, die
menigeen gaarne met hem zou doen ruilen. Hij
had een der grootste hoeven uit den omtrektwee
paarmooijo bruintjes; eene menigte koeijen en wat
meer zegt dan dit alles eene vrouw en een troep
jongens en meisjes om hem heen, die in gezondheid
en levenslust met hun vader wedijverden. Zij droe
gen lorgnetten noch parasolsmaar als men hem
en de zijnen naast eene der voorname familiën uit
de stad plaatstedan zou hijwat zijn vermogen
aangaatdeze geheel overschaduwd hebbenen
wat hun innerlijk betreftmaar brave menschen
vindt men overal.
Onder de brave menschen werd van Rijn evenwel
niet geteld. Men had iets tegen hem niet zoo zeer
de boeren als wel de notabelen en neringdoenden
van het dorpen vooral in de naburige stad ging
van Rijn door voor een winzuchtig man die het
geld liever had dan zijne landgenootenwant van
Rijn was een „uitvoerder," ja misschien wel de
voornaamste uitvoerder uit de gansche streek. Koei-