EENE DORPSGESCHIEDENIS.
43
jen, varkens, schapen, kippen, eijeren, melkkaas,
vruchten alles ging naar Engeland en de kooplui
in de stad verklaarden dat, zoo van Rijn zijne
waar daar ter markt bragtde stadbewoners alles
goedkooper of maar dit zeiden ze er niet bij
zij althans grooter winst zouden hebben.
Daar was veel van aanen daar ieder vooral re
kent naar hetgeen hij minder wint, en niet naar het
geen een ander meer verdientwas het geen won
der dat van Rijn door velen met geene goede
oogen werd aangezien.
Dan was Willem Denker, wiens hoeve een half
uur verder lageen andere kerel. Die wilde van
geene Engelschen wetenof de Engelschen wilden
niet van hem weten, althans hij bleef trouw zijne
waar ter markt brengenen al was hij dan ook
niet zoo ter goeder naam en faam bekend en al
moest men mot hem „oppassen," als men handel
met hem dreef, zijne beesten en vruchten gin
gen niet naar Engeland en Denker was ook de
eerste, die den uitvoer van van Rijn en anderen
afkeurde.
„Waarlijk Burgemeester, wij moesten er wat te-
„gen doen," sprak hij op een middag dat hij met
den schoolmeester en een paar andere dorpelingen
bij het hoofd der gemeente zatbij wien een paar
lieeren uit de stad waren overgekomen, „waarlijk
„wij moesten er wat tegen doen."
„Ja, 't is schande," zeidc een der stedelingen,
„door al dien uitvoer komt er niets aan de markt,
„en betalen wij alles veel hooger dan vroeger."