VREDE - OORLOG.
uoon
H. J. Bool.
Ik acht het een heiligen pligt van den mensch,
om, wanneer hij gemoedelijke grieven tegen de maat
schappij heeftdeze ter sprake te brengen en aan
de regtbank der publieke opinie te onderwerpen.
Waar hem magt en gezag ontbreken, moet hij door
steun en raad bijstand verleenen er is geene sfeer
hoe beperkt en laaggeplaatst zij ook wezen moge
of men kan er nut in stichten. Men verachte het
kleine toch niet langer; het heeft in de wereld won
deren genoeg gedaan, om op ecne meer heusche be
handeling regtmatigo aanspraak te bezitten. De grief,
waarover ik uwaarde landgenotenin deze eerste-
linge uwer periodieke letterkundige vruchten wil on
derhouden betreft den oorlog. Ik heb duizend aan
merkingen tegen den oorlogduizeud aanbevelingen
voor den vredebeide onderwerpen van zoodanig
gewigt, dat zij altijd de aandacht van den menschen-
vriend verdienenmaar ons nu vooral moeten bezig
houden nu in het noorden en het zuiden van oos
telijk Europa le lonnerre gronde et le fer brille.