AANGAANDE ST. ANNA TER MU1DKN. 71 nach is ontleend aan de Navorscher voor 1854, bl. 81, waar on derscheidene schrijvers worden aangehaald. Het medegedeelde omtrent Gilles Jokdaens eindelijk vindt men in de Chron. v. Vlaendd. IIfol. 245. 2) Zie over de krijgsbeweging in den Brixuspolder Meyebi Annates, fol. 286 Chron. v. Vlaend., d. II, fol. 248 en de Jaerl. v. Brugge, eerste uitg., d. I, bl. 356. Van Sint Bbixtus of Bbixius lean men lezen IHctionnaire alphal. et chronol. des Saints et SaintesParis, 1818, art. Beice (St.); I art de verifier les dates, p. 152 in de Catal. des Saints, en Mekula Tijdt- threzoor fol. 333 op het jaar 402. In het Navorschers bijblad, 1855 bl. lxxvijwordt gezegddat Bkictiüs als martelaar vermeld en vereerd wordt op 12 November en ouder de Nederlandsche heiligen gerangschikt bij Molanus {Kal. Sanct. Belgiip. 258). De Gendsche bisschop Coen. Jansenius vond zijne overblijfselen terug, die aan de woede der beeldstormers ontsnapt waren. 3) Wat mij aangaande de munt te Mude is ter kennis geko men heb ik te danken aan een zeer belangwekkend stuk in de Revue de la numismatique Beiget. II2e. seriewaarin de heer de Costep. onder het opschriftnouvel atelier monetaire du comté de Tlandrevan de penningen, te Mude geslagen, een uitvoerig verslag geeft. HET VENIJNIGE WIJF. Een' slang wou door haar gif doen sneven Lucketia die kwade tang Zij beet haar, maar wie stierf vergeven? liet wijf denkt gij. - O neende slang. Naar het Fransch. O.

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1856 | | pagina 111