EENE VERTELLING. 0. LU off. DOOR Virginibus puerisque." De grond was in het Oostersch rijk- Te lande en stede, rood Van 't schuldelooze Christenbloed Dat 's wreedaards hand vergoot. De grond was rood van Christenbloed Met 's heidens vloek belaan, Tocli groeide, aan allen kant, de schaar Tan Jezus' volgren aan. En nam 't getal der Christnen toe Te hooger steeg de vlam Der woede, die aan Christus' zaad Den wasdom niet ontnam. Wat sterveling, hoe groot in magt, Verbreekt ook 's Heercn werk? Der martelaren heilig bloed, Is 't zaad geweest der kerk! Maximiaan die snoode vorst Die slechts op gruwlen dacht Trotseerdedoor zijn helsch bestaan Des Heeren Jezus' magt.

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1856 | | pagina 112