SINT N1K0LAASFEE3T.
Zoo veel heil te brengen plagt.
'k Deel als kind de vreugd der kindren
Want als mensch zag 'k veel vermindren
't Schoone van het kinderfeest;
Wat me als kind zoo zeer verheugde,
Staat me als mensch niet meer als vreugde
Rein en vlekloos voor den geest
Dat, wat velen doet verblijden
Sommigen slechts smarte biedt
Andren was een' brou van lijden
Kende ik als een kind nog niet!
'k Wist niet dat het kind des armen
Smaaklijk 't sobere voedsel eet,
Van de gure kou niet weet
Kan 't zich ook maar schaars verwarmen
En gezond en rustig slaapt,
Onder 't deksel zaamgeraapt
Dat het met zijn grove kleêren
Zijn ze ook oud, tevreden is,
En van 't beetre geen gemis
Voeltnoch 't anders zon begeeren
Maar dat voor zijn kinderhart,
Sint Niklaasmet zijn' geschenken
Hem zoo bitterlijk kan krenken,
En hem droefheid geeft en smart!
'k Wist niet dat in gindsehe woning
Van zoo schamele vertooning
't Kind zoo droevig binnentreedt
Om daar van zijn leed te klagen
En al schreijende te vragen
Hoe hem Sint Niklaas vergeet!
'k Heb toch zoo geen kwaad bedreven
En ben ligt zoo goed als zij