ST. NIKOLAASFEEST.
Die ook eenmaal u verheugde
Ruim en mild uw kindren schenkt
Mogt ge ook 't arme kind iets geven
't Voelt toch vroeg genoeg in 't leven
De angel van gebrek en nood
Mogto mogt gij allen zorgen
Dat dan toch zijn levensmorgen
Ilem genot en vreugde bood
Wat den eenen doet verblijden
Zou den anderen niet doen lijden
't Was dan feest voor gausch de jeugd
't Arme kind zou dat des rijken
Dan toch ééns in 't jaar gelijken
In 't genot derzelfde vreugd
Was 't een feestdag dan voor allen
Hooger zou de feesttoon schallen
Rijker, dieper zijn van zin.
Bij het lieddat englentongen
Juichend eens op aarde zongen
Stemden ook de kindren in
Werd aan hen de dag der dagen
Schoon gelijk geen eeuwen zagen
Sinds de wereld is gegrond
Als een feestdag aangewezen
Eu als zalig ook geprezen,
Door den blijden kindermond
Kersdag! dag zoo schoon en blijde!
Die, in 't donkerst jaargetijde,
Zulk een heerlijk licht verspreidt
Diewie Christen isnaar boven
't Harte trekt, om Hem te loven
Die daar leeft in eeuwigheid