ST. NIKOLAASFEEST. 113 Waar wij dankend nederknielen Zou geen vreugde daar bezielen 't Jeugdig harte van ons kind Zouden wij hem 't heil niet noemen, En naar zijn* bevatting roemen, Waar ook hij eens troost in vindt? Zouden wij hem niet vermelden, Liever dan dat wij vertelden, 't Twijfelachtig oud verhaal 't Hooge heilden grooten zegen In den kersdag rijk gelegen Ook voor hemin kindertaal Zeiden wij hem: „dat wij heden, Met het feestkleed aan de leden En met blijgestemden geest „Van een Heiige, die voorhenen Op de wereld is verschenen Vieren het geboortefeest „Van een Heiige, meer verheven, Meer met glans en magt omgeven „Dan de koning op zijn troon; „Wien, bij onzen lieven Ileere De englen brengen lof en eere Als Gods veelgeliefden Zoon 1 Van een Heiige vol erbarmen Die de kindren nam in de armen En zijn liefde hun bewees „Die hun, aan zijn borst gestegen, Vol genade gaf zijn' zegen, En vol kracht hen zalig prees „Van een Heiige, die onze oogen „Wel voor altijd is onttogen, Maar die in den hemel leeft 1856.

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1856 | | pagina 153