120 DE MOFFESCHANS. CattendyckGhecommitteerde Raet 's Lants ende Gravelickheydts van Zeelandt; IX. Wandelinghe naer 't studerenaan H. van uyll van Sef.oosicerke Heere van Stavenisse, Ghecommitteerde Raet ter Ad- miraliteyt van Zeelandt, en X. Morghenstont-werck aan Jacobus IIondius trouwen ende welgeleerden Predicant tot Ylissinghe, des Schrijvers broeder; ter wijl ten slotte de Ilofwetten zijn opgedragen aan Dr. Jeremiasvan Dalen, vermaert ende ervaren Medicyn. Behalve met den geleerden Daniel IIeinsius des tijds een sieraad der Leidsche hoogeschooldie dit Werk met een lofdicht vereerde, stond de schrijver ook in naauwe vriendschapsbetrekking met den va- derlandsclien dichter Jacob Cats, gelijk zulks blijkt uit diens Dichterlijke Werkenwaarin hij van zijn' lieve vrient Hondi en meermaal van het Werk de Moufeschans gewaagtzoo medegelijk wij veilig durven onderstellenmet de zoo even vermelde per sonen aan wie hij zijn dichtwerk heeft opgedragen. Maar worden ook al geen meerdere namen vernoemd, dan valt er niet aan te twijfelendat Hondius die eene zekere wereldvermaardheid bezatmet alle we tenschappelijke en geletterde mannen van zijnen tijd bevriend geweest zij. Hij zelf toch verklaart, pag. 461—463 van het genoemde werk: En hier laat ik alle dage Licht een ure stille staen Om met lust en welbehage Al myn brieven gae te slacn Die my levert al gelyck Het geheele Christenryck

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1856 | | pagina 160