122
DE MOFFESCHANS.
Kenen houck lants, daer den Mouf
Van te vooren hem begrouf,
En daer hy een Schans op richte
Dicht op ons Neitse en gesichte,
Is geworden een warande
fiheen thien jaren vol daeran
Ver de schoonste van den lande
Tot gerief van yder man.
Terwijl onder de voorname personen, die zijnen
lusthof van heinde en verre met een bezoek vereer
den ook prins Maurits genoemd wordt.
Dat hij overigens een groot kruidkenner was, blijkt
voornamelijk uit de 3d04d05dt' en 7de afdeeling van
zijn Werk, vergeleken met DooONiEUS Cruydtboek
op bl. 56911121476 en meer andere plaatsen
daar IIondius voorkomt als die het eerst hier te lande
heeft aangekweekt het katoenkruid van Canada (Apo-
cynurn Canadense)alsmede het Chrysantemum of
Batates Canadense door hem eerst Artisjokken onder
d' aerde genoemdhebbende hij zelfs DodonjEüs te
regt gewezen omtrent het Limoenkruid (Statice).
Aldus menigerlei, zoowel uit- als inlandsche gewas
sen aankweekende, verrijkte hij steeds zijnen fraaijen
tuin met de sierlijkste bloemen en planten uit alle
werelddeelen volgens de getuigenis, welke hij zelf
daarvan aflegt, en die ons 's mans vlijt moeten doen
bewonderen. Hij schrijft toch, pag. 152 en 153:
Alle landen op hun keer,
My vergeten nimmermeer
Al de tyden, vrinden, landen
Stellen alles my ter handen.