DE MOFFESCHANS.
131
aanen heeft dus ook voor de geschiedenis van de
geneeskunde dier dagen zijne waarde. Met welge
vallen moeten voorts de zintuigen in den eigenlijken
bloemtuin op Moufeschans zijn aangedaan geworden.
Men vond er toch verscheidenheid van leliën tul
pen hyacinthen, roode, witte en gele rozen, rid
dersporen, narcissen, de apocynum uit Canada', de
windebloem uit Virginië, bijlkenskruidgalegaan,
stoffelierenkruidnagelbloem violetten, anemonen,
colchium, irissen kievitsbloemen (fritillaria)enz.
Wel mogt de eigenaar hiervan zeggen
Hier aenschouw ick een tapyt
Costtelyck en breet en wydt,
bangs der aerden uytgestrèckt
Alsoo ver myn ooghe reckt.
biergelycken in geen salen
.Noch in Prinsen-kabinet,
Op der aerde sijn te halen.
Waer gy uwe voeten set.
Soo veel bedden als gy sirt
Dat myn hof uw oogh aanbiedt
Soo veel schoone schilderyen,
Ryckelyck uw oogh verblyen
Die de Goddelycke kracht
Uyt der aerd heeft voortgebracht
Synen name te beroemen,
Even als in al syn werek
Oock soo mede in cruydt en bloemen
Die ick stel hier in Syn perek.
Op eene andere plaats zingt de gevoelige man in
dezelfde Godverhcerlijkende stemming, die hem bij
zonder eigen was