*0U HOOVAARDIJ IN VLAANDEREN,
si nayent op liaer cleder buten
oft an groten broeden riemen.
Elc wil draghen oft hebben, dat niemen
en heeft of draghetcan hijt gheraken.
Dus doet hoverde tfolc hem ontmaken.
Uit het voorgaande blijkt ten duidelijkste, hoezeer
de „hoverde" het volk beheerschte. Zilver en goud
werd buiten op de kleederen genaaid of aan breede
groote riemen en door de mannen als opschik ge
dragen de vrouwen droegen zijden hoofddoeken, be
zet met zeven paar vergouden spelden hare kleêren
waren gevoerd of omboord met kostbaar martel-vel
of ander bont, en vervaardigd van het duurste laken.-
De gemeene mans wijven wilden niet onderdoen voor
de rijke, en de mannen zeiven wilden door goud-en
zilververtoon elkander overschitteren.
Van Wijn leert ons (Hist, en Lett. Avondstonden,
II, bl. 166) dat men op het laatst der 13do en in
het begin der 14J° eeuw, in Frankrijk reeds blan
ketsel gebruikte. In de fabel van le Mercier (de
Kramer), die tot de 13dc eeuw behoort, zégt de
dichter van de vrouwen
J'ai Gueton ilont eus ellesrougissent
J'ai Dlancuet, dont eus (elles) se font blanches.
En Gdiart, die op het laatst der 13dc en in 't
begin der 14"e eeuw leefde, spreekt in zijne Minne
kunst duidelijk van eene vrouwdie 's morgens aan
haar toilet zat, en haar fcirt (blanketsel) legde. Op
grond van de overeenstemming der zeden tusschen
do verschillende volkeren, achtte van Wijn het