10 KEUKEN DER STAD AARDENBURG. het trotsche Bruggeden zetel des wereldhandels bezocht, en, den blik slaande op de prachtig uitge doste koopmansvrouwen die haar allerwege omring den uitriep: „Ik waande hier alleen koningin te zijnen ik zie er meer dan vierhonderddie het eer 'schijnen dan ik." Groot zijn dan ook de klag- ten der oude schrijvers over de zeden dier vroege tij den. Hooren wij wat een oud schrijver zegt aan gaande de kleedij op het einde der 14J<= eeuw: „Ge- meene lieden droegen ondersneden kousen, en de sclwe- nen uitgehouwen met lange polanen, d. i. kromme "punten op zijn Poolsch; riemen van zilver, wegende "drie of vier mark; mantelenkostelijk gevoerd met "fijnen lakene tot aan de hielen toe; kaproenen en roles met borduren gewrocht beneden; hoedenof "het al prinsen en edele lieden geweest hadden. l)e "vrouwen, te landwaarts, hadden drie of vier frolcs "(kleederen met lange mouwen); zeer kostelijkefael- "„gien, van voren gevoerd met rooden sindaleeene "soort van taf; of met groenen semyte (zijde). En als zij ter bruiloft gingen, zij droegen surcoten (bovenkleederen) gevoerd met lange staarten. In vden zomer op feestelijke dagen, zoo droegen zij „froks, die men heet quénenvoren geknopt met amauzenof sommige met peerlen-knoopen en be- „neden gevoerd met kostelijke voering, en scharla ken kaproenen, met geëmailleerde knoopen van zil- „ver en van amauzen" Blijkt uit het voorgaande de pracht der kleedij in de 14"° eeuw er blijkt te vens uitdat men die vooral bij het huwelijk ten toon spreidde. Voorspoed en welvaart we zeiden het

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1856 | | pagina 50