KEUREN DER STAD AARDENBURG. 19 „schell. tot vijf schell., hij verliest een oor. Die ook „anderwerf diefte dedemen zal hem hangen, zij „het, dat hij des verwonnen wordt bij schepenen „jugemente." Dit laatste gold ook in het dorp ter Piet, bij Bouchaute (a". 1265). Daar mogt men ech ter niemand houden voor een dief, of hij moest ter waarde van twee schellingen gestolen hebben Konde hij die van diefte benieuwmaard werd en daarom gebannen, borgen zetten van zes pond, dat hij niet meer stelen zoude, „goed knape blijven" zegt onze Aardenburgsche keuredan was hij kwijt van den banen hiermede nemen wij van de dieverij afscheid u>). Zonderling klinkt ook het volgende dat men on der het hoofdstuk Hier mag men vinden alle wet telijkheden gemeld vindt: „Zoo wat man van bui- ten die twist binnen onzer poort (stad) en hij mag „komen buiten de keure, d. i. het regtsgebied van „Aardenburg, ongelet van den lieere (den baljuw), „en daar zijn' regter schoen a/doen, en twee vrijla ten, bewoners van 't vrije, getuigen zulks, en hij komt weder binnenmen zal hem zoo hij daarna „gevangen wordt, schadeloos in vrijheid stellen, als „men het van zijnentwege begeert 20)." Het afdoen van den regterschoen heeft ongetwij feld eene zinnebeeldige beteekenis. Wanneer wij in aanmerking nemen, dat de vrijlaat, zoude zijn ont- schoeijing hem batenbuiten het regtsgebied van Aardenburg zijn moestd. i. op het gebied der liee- ren van 't vrije aan wie de vrijlaat in regtszaken

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1856 | | pagina 59