20 KEUREN DER STAD AARDENBURG. onderworpen was, dan komt het ons voor, dat de daad zooveel zegt als ik sta op vrijen voet en vrijen grond, mijn eigen regter zal mij oordeelen. Tevens sloot de handeling in, dat schepenen van Aarden burg het regt hadden om vrijlatendie binnen hunne keure strafschuldig werden, te oordeelen. Zoo er gens, dan vooral in de regtspleging, hadden veel zin nebeeldige handelingen plaats. Zoo b. v. dat we hier dit ééne bewijs bijvoegen, werd door het wegwerpen van een korenhalmhet afstaan van het regt op eene erfenis of eenen boedel beteekend; het nederleggen van een' halm op den dorpel eener woning betee- kende het nederleggen of brengen van zoen of vrede; en het overgeven van een' halm beteekende de over- dragt van landerijen en andere goederen Jl). Wij mogen hier niet onopgemerkt laten, dat het tiende der zeventien punten, die in den jare 1317 tusschen schepenen van Brugge en die van 't vrije vastgesteld werden, ter bepaling van beider regtsgezag, zeer veel overeenkomst heeft met de zoo even aangehaalde keure. Het luidt aldus: „Item, wat man van den „vrijen of ten vrijen toebelioorendedie feit doet „binnen, mag hij komen buiten den schependomme ongeiirresteerden dat kenlijk mag maken suffisan- „telijk der wet van binnen, al kwame hij daarna „weder binnen, dat men hem niet houden mag van „dien feite, eer wet daarvan geloopen is binnen 22)." Men ziet dat beide bepalingen denzelfden geest ade men, alleen is de wijze hoe de vrijlaat zijn ongear- resteerd buiten de stad of de keure komen bewijzen moet in de Aardenburgsche keure nader bepaald

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1856 | | pagina 60