UIT DE GEDENKSCIilï. VAN PIERRE DU MEAUX. 33 de geheele praktijkcn nam die waar met eene on verschilligheid en slordigheiddie men wel meer aantreft bij geneeskunstoefenarendie reeds lang in het vak zijn geweest, en die geene concurrentie te duchten hebben. Hierover gingen in de gemeente klagten op, die mij aan het oor gebragt werden, en daar mij de plaats beviel, en mijne jeugdige ver beelding er mij eene brillante praktijk in eene niet verafzijnde toekomst voorspiegeldeplaatste ik mij daar zonder veel beraad en vol vertrouwenals ge nees-, heel- en vroedmeester. Het ging er mij in het begin naar wensch: ik kreeg dadelijk veel praktijkzelfs uit naburige dor pen kwamen lijders met slepende ziekten, waarvoor zij reeds onderscheidene geneeskundigen zonder vrucht geraadpleegd hadden bij den nieuwen meester hulp zoeken ten einde van hunne kwalen verlost te wor den en daar ik het geluk had er eenigen te gene zen ging een goede naam van mij uit. Ik meende dat ik er al bovenop wasen dat mijne praktijk 'voortaan slechts kon toenemen. Ik geloofde derhalve aan den wensch van mijn hart te kunnen voldoen door mij in het huwelijk te begeven met de dochter ,van een ingezeten van Ploegzee, met wie ik al spoe dig aan het verkeeren was geraakt. Mijn aanstaande schoonvader had daartegen veel in te brengen en wilde mij dit huwelijk nog een jaar doen uitstellen, maar ik trachtte hem te betoogen, wat ik mij-zelven reeds had wijs gemaaktnamelijk dat mijn belang vorderde dat ik gehuwd was om des te meer liet vertrouwen der menschen te winnenvoornamelijk 3

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1856 | | pagina 73