38 Uil' DE GEDENKSCHRIFTEN iïi6UC6 par soi-memeen ik had te jPloegzee eerder willen inteekenen om een fonds bijeen te brengen voor het tractement van een' catechiseermeester en zieken trooster en den dominé daarbij zijne ledigheid ge gund dan dat ik hem met mijn geld den roem van een ijverig leeraar zou hebben willen verschaffen 5). Ik verschoonde mij beleefdelijk om voor het Zen deling-Genootschap bij te dragen. Het ging natuur lijk nietom de ware reden mijner weigering bloot te leggen zoodat ik financiële zwarigheden aanvoerde. De dominé drong nog wel wat aan, maar ik bleef op hetzelfde aanbeeld kloppen, zeggende dat ieder een het best voelde waar de schoen hem wrong, enz. Wij scheiddenschijnbaar goede vrienden maar ik vernam weldra datindien ik bij die gelegenheid niet alles had gezegd wat ik dachtdit bij den do miné evenmin het geval was geweest. Hij liet zich tegen onderscheidene dorpelingen hevig uit over mijne weigering, noemde die onchristelijk en rekende uit hoeveel ik besteedde aan uitgaven voor een veel min der edel doel. Dit werd mij in een groot gezelschap overgebragt en maakte mij zoo driftigdat ik alles uitstiet wat mij voor den mond kwam: ik wees op de duizenden onder onswier geestelijke belangen zoo on verantwoordelijk verwaarloosd wordenen die ik met de bekende benaming van gedoopte heidenen bestem pelde ik sprak van innere Missionvan het verzui men van het herderlijk werkvan de langdurige af- wezendheid der predikanten uit hunne gemeenten voor plezierreizen zoo als dit in geen anderen stand be kend is van het bezoeken der rijken en het ver-

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1856 | | pagina 78