54 UIT DE GEDENKSCHRIFTEN „stil, zoek hem niet op en ik dnrf u verzekeren dat „hij zelf u zal opzoeken ik weet dat hij u hoogschat, „en in weênvil van zijne plagerijen, zal hij u bij „ziekte in zijn gezin als geneesheer gebruiken; ter- wijl hij van Pulveren niet verder vertrouwde dan „om voor hem borstkruiden en voor zijne kinderen „magnesia te leveren." „Wat uwe zaak met Duifhuis betreft, laat die rus- „ten. Door hem aan te klagen zoudt gij verscheiden Mastlanders moeite en onaangenaamheden veroor- zakenen u daardoor niet alleen dezen, maar ook „hunne betrekkingen tot vijanden maken, en u-zel- „ven alzoo niet weinig in uwe praktijk benadeelen." Hiertegen had ik nog al wat in te brengenmaar eindigde toch met mijnen vriend te beloven van ook hierin zoo als in alles zijnen raad te volgen. Des anderendaags werd ik aangenaam verrast met een visite van den dominé. Hij was dus zoo boos niet als ik gemeend had. Hij kwam om mij ter neêr te zetten omtrent de zaak van Duifhuis. Ofschoon ik mijn plan, om hem regterlijk te vervolgen reeds had opgegeven en blijde was van in de gelegenheid te zijn om den dominé genoegen te geven liet ik mij toch eenigen tijd bidden, en gaf eerst toewan neer ik stellige beloften voor de toekomst verkregen had, Z. W. Eerwaarde in den waan latende, dat ik alleen op zijn verzoek mijn voornemen opgaf. Ik gedroeg mij verder geheel naar den raad van mijn' vriend van Beveren en alles kwam ook uit zoo als hij voorspeld had; toen ik den dominé ver waarloosde, zocht hij mij op; hij werd ziek en hij

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1856 | | pagina 94