zelve; uit de hoofdmagt der vrijwillige jagers te paard 2) en vrij wat veldartillerie, werd gewekt, om te wapen te komen. Bij mij waren gehuisvest de luitenants koch en van miltenburg alsook mijn broeder mr. J. M. callenfels, onder-adjudant bij liet o-emelde korps vrijwillige ruiterij, met hunne op passers en de paarden. Er was dus veel rumoer, niet alleen in de stad, maar ook in mijn huis; maar ik bekreunde er mij niet veel aan. Er was tot oefening der krijgslieden wel eens meer valsch alarm geweest: ik hield het voor zeker, dat zulks weder het geval was. Ook onder de krijgslieden waren niet weinige in den beginne van deze meening; maar zij beijverden zich desniettemin, om hunne bevelen letterlijk uit te voeren. Omtrent 8 ure stonden eene compagnie der 9 de afdeeling, onder kapitein schwarts en eene compag nie der landelijke schutters, onder kapitein deine- ma op de hun bescheidene plaats, aan de noord zijde van den Kapitalen Dam, achter den dijk van den Magdalena-polder, zoodat zij van de Belgen niet gezien konden worden. Deze hadden eene sterke verschansing, om de sluis der watering m hunne magt te houden, maar zij hadden geene ge dachte, dat zij zouden aangevallen worden: daarbij kwam, dat het uitnemend slecht weder was; het goot nu en dan, als met bakken uit den hemel, hetgeen hunne manschap binnen de 1 g HERINNERINGEN

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1857 | | pagina 110