71 kazernes of wachthuizen en de schildwachten in hare schilderhuizen hield. Bij de nederlandsche troepen, te dezer plaats, was de officier van ge zondheid wolterson, behoorlijk van slagverbanden voorzien, zoodat alles mogte onderzocht worden; maar dit betuigde hij mij later hij hield alles voor paradespel. Het bevel luidde, dat men moest aanvallen, zoodra dit van de kleine vloot kanonneerbooten, die wij in den Braakman had den, door een kanonschot zoude worden aange duid. Eigenlijk twijfelden de aanvoerders of er wel een schot zoude vallen, en de overigen wisten niet waarom zij hier stonden. Zoodra de scheepsklok op de boot, van den bevelhebber der kleine vloot, acht uren aanduidde, viel het schot. De bevelheb bers onzer troepen zagen elkander aan en dadelijk was het voorwaarts! De Dam is slechts weinige minuten lang; de Belgen zagen zich dus onver wachts overvallen: spoedig waren eenige schans palen weggebroken en bevonden de onzen zich binnen het fort. De belgische officier kwam half gekleed uit zijn verblijf; de verdediging was zon der orde en zwak, en weldra was de schans ver overd. Intusschen waren andere compagniën der linietroepen en der schutterij het Yerlaat, zijnde eene meer binnenwaarts gelegene veiligheidssluis, genaderd en hadden ook daar de verschansingen ingenomen. Dadelijk werd de luitenant p. van pom- HERINNERINGEN

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1857 | | pagina 111