gisch-gezind wasreeds bij liet begin der onlus ten, het bezetten dezer sluis werken had bewerkt, werd beurtelings door de Belgen en Nederlanders bezet. Hier bleek het ijsselijke des oorlogs. Een stokoud huisbewaarder, een man, die - gelijk zij die hem nader gekend hadden, getuigden nim mer een snaphaan had afgeschoten; die slechts bleef, om voor hetgeen aan zijne zorg was toever trouwd te waken, werd door de nederlandsche krijgslieden verdacht, van op hen geschoten te 'hebben, en overijld afgemaakt. Spoedig kwam de generaal de kock van Middelburg over, en begeleid door een detachement vrijwillige jagers te paard, die hem te Breskens hadden opgewacht, met zijne adjudanten te Oostburg aan, van waar hij zich dadelijk naar de plaats des gevechts be gaf. Daar gekomen gelastte hij het buitengoed van den heer de bosch, dat steeds tot dekking der Belgen diende, te verbranden. Nu hielden de Belgen af, en na eenige dagen was, door het on der water zetten van den Clarapolder en het op werpen van verschansingen, de stelling in zulk eeneii staat van tegenweer gebragt, dat de krijgslie den het schertsend Gibraltar noemden. Terwijl dit alles gebeurde -en gedurende de volgende dagen des veldtogts bezette de ge wapende burgerij van Oostburg en van het Be- tranchement de posten aan het water de Linie HERINNERINGEN

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1857 | | pagina 113