verklaren, maar wil verhalen, wat ik er van weet. Des morgens vroeg voeren de beide kanonneer- booten, die reeds eenigen tijd op het Zwin gele gen hadden,het Dievengat binnen. Die onder het bevel van den heer van maldegem 4) bleef voor de kilvan het Hazegras liggendie onder commando van den heer boumciüs voer de kil binnen. Beide begonnen met kracht de sluis en vijandelijke ver schansingen te beschieten. Zij hebben steeds be tuigd stiptelijk gehandeld te hebben, volgens de orders van den kolonel en dat zij vermeenden, dat er reeds van de landzijde nederlandsch krijgs volk zoude aanwezig zijn, hetgeen zij moesten on dersteunen; de kolonel zeide, dat zij zich buiten zijne orders in gevaar hadden begeven en vond zich niet geroepen, lien te hulp te komen, vooral wegens verontrustende berigten van de andere zijde van bet district, waar men, volgens heng- ten, een inval wilde doen, zoo als ook werke lijk te Sint-Kruis een aanval geschiedde. Bij de schermutseling aan den Oranjedijk aldaar, was wed ei de wachtmeester baert 5) tegenwoordig en gaf blijken van zijne geoefendheid in het juist treffen. Het was voorzeker om ontrustende tijdingen, dat de schutters, die in Sluis lagen, reeds in den vroegen mornen last hadden bekomen, die plaats te verlaten en zich naar elders te begeven. De compagnie van ojsinema, welke daar pas aangf ko

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1857 | | pagina 120