men was, moest terug trekken naar Oostburg. De vermoeidheid dezer manschap, de ontevreden heid van- officieren en soldaten kan ieder zich voorstellen. Te Oostburg lagen, behalve de dis tricts-commandant met zijnen adjudant en schrijvers, de staf der 9de afdeeling met het vaandel, het muzijk, de sapeurs en al wat in die dagen tot den staf eener afdeeling behoorde; voorts de staf der vrijwillige jagers te paard en de hoofd- magt van de veldartillerie, om niet te spreken van een wagenpark, dat zich daar bevond, dat door de landlieden steeds moest worden voltallig gehouden, om ieder oogenblik te dienen, tot spoedig vervoer van manschappen en krijgsbenoodigdheden en waar bij ook landlieden te paard, om voor ordonnances te dienen. Aan de manschap van kapitein deinema kon dus met geene mogelijkheid binnen de plaats huisvesting verleend worden en toch was het hoog noodig, dat zij ergens konden rust ge nieten: Zij werden dus bij de landlieden in den Henricus ingelegerd 6). Intusschen hielden de kanon- neerbooten vol, volgens den last, die hun, naar hetgeen zij meenden, gegeven was, te schieten, schoon zonder bepaald doel. Zij verwachtten ieder oogenblik, dat het zich zoude ophelderen, waartoe deze manoeuvre moest dienen. Zij durfden zich niet verwijderen, schoon het tij verliep. Eindelijk geraakten zij aan den grond, ja eene geheel op 1857. 6 HERINNERINGEN. it* 'Si

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1857 | | pagina 121