het di'ooge. De Belgen hadden intussclien aldaar
toevoer van manschap en geschut bekomen en be
stookten hen fel. Het schieten werd te Oostburg
zeer duidelijk gehoord, en te Sluis van de wal
len gezien. De tijdingen van daar en van het
Retranchement waren verontrustend; burgers en
krijgslieden morden en raasden, dat hun geene hulp
gezonden werd. Sluis was naar den kant van
Sint-Anna met stevige bolwerken en diepe breede
grachten vrij wel voor eenen aanval versterkt; de
straatweg naar Sint-Anna was voor het vervoer van
geschut onbruikbaar gemaakt; maar aan de andere
zijden was het niet sterker, dan thansalleen was
de dam aan de zuidpoort doorgegraven en van
eene sleepbrug voorzien, ook waren de vesten vol
water gezet. Door het wegnemen der schutters uit
Sluis, was de overgebleven manschap nog geene
compagnie sterk, behalve nog eenige artilleristen
en de gewapende burgerij, die steeds behulpzaam
was in het betrekken der wachten. Wat kon de
commandant hopberge in dezen doen? Kon hij
Sluis geheel zonder krijgsvolk laten? Mogt hij
zonder order uittrekken, om de kanonneerbooten
te helpen? De kolonel scheen, door de berigten,
die hij bekomen had, en door den aanval te Sint-
Kruis besluiteloos. De compagnie der 9de afdeeling,
bij welke de officieren, die bij mij gehuisvest
waren, stonden, kreeg tweemaal bevel, om uit
83 HERINNERING!. N