te trekken. Zij namen dus afscheid van ons; een
van hen gaf mij zijn horologie, met aanduiding
wat ik er mede doen moest, indien hij zwaar ge
wond mogte geraken; hij kneep mij dan zoo harte
lijk de hand, dat ik het mij nog herinner; want
mogt het meermalen herhaald zijn geworden,
er ware gevaar van verlamming uit kunnen ont
staan. Er kwam echter telkens weder tegenbevel.
Zoo trok herhaalde malen alles met kanon en
bagage uit, maar kort daarna was alles weder terug.
De kanonneerboot van boukicius had reeds een
kogel van voor tot achter door gekregen; meer
dan de helft der manschap was gewond; echter
durfden de Belgen de boot niet beklimmenze
vreesden zeker voor eene gezamenlijke luchtreis
en de vlag te strijken, kwam niet op bij onze
zeelieden. Een schipper uit Sluis, christiaan henne-
ereund genaamd, die als loods op de boot diende, bleef
moedig en bedaard de gekwetsten helpen en bij
staan. Eindelijk kwam een renbode, uit Sluis ge
zonden, te'Oostburg, met dringend verzoek om
hulp. Nu. werd aan eene compagnie landelijke
schutters, onder bevel van kapitein van spaan, die
in de Sophia- en Isabella-polders verspreid lag,
bevel gegeven, om op te trekken. Ook begaf de
kolonel ledel zich naar Sluis en liet kapitein
hopberge met zijn krijgsvolk uitrukken. De schut
ters waren spoedig gereed geweest en reden op de
HERINNERINGEN 83