wagens, die tot vervoer gezonden waren geworden door Sluis naar het kleine Pasdaar liet de grond niet meer toe te draven, en de schutters, het ge vaar der boot ziende, waren niet meer te houden, sprongen van de wagens en liepen zooveel zij kon den naar de plaats des gevaars. Dit verschrikte de Belgen en gaf den zeelieden moed. Deze be gonnen weder levendig te vuren. Tegelijk kwamen de schutters met de troepen, die onder kapitein hopberge uitgetrokken waren, ter plaatse. De Belgen verlieten verward en ver schrikt hunne stellingen, zoodat spoedig en de sluis en het fort van het Iiazegras in onze magt waren. De onzen maakten 4 krijgsgevangenen en verover den eenige geweren, 2 pieken en eene trom, welke laatste nog te Oostburg is. Voorts werden op- gebragt 2 paarden, die gebruikt waren geweest, om een stuk geschut voor de Belgen naar het Hazegras te voeren. Zij werden bereden door eenen dertien- of veertienjarigen jongen, die, bedwelmd door al het gebeurde, eenen verkeerden weg ge nomen had, en verdwaald was geraakt. In de Staats courant werd vermeld, dat er een stuk geschut veroverd was geworden. Dit stuk geschut heeft de verhitte verbeelding zich achter de paarden met den verdwaalden jongen geschapen; maar het klonk mooi! Het was 5 uur in den namiddag, dat men te Oostburg nog steeds het schieten hoorde, ja dat het zelfs 84 HERINNERINGEN

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1857 | | pagina 124