87 liet toehouden der sluizen in dezelve hoog opge voerd 9). Het was onmogelijk van Aardenburg naar den regter trachel te komen, wegens vele vergravingen en versperringen daarop, tegen liet na deren des vijands bewerkstelligd en aangebragt. De gemelde luitenant was daarom voornemens langs den ouden weg op Eede, tegen den"linker- of wes telijken tracliel zijnen weg te nemen en over de eerste brug, bij het dorp Eede, het water te pas seren. Daar hij het echter mogelijk achtte, dat zich in het dorp vijandelijk krijgsvolk bevond, had hij van den kommandant van Aardenburg, den majoor stok, een detachement krijgsvolk gevraagd en ver kregen, staande onder het bevel van den luitenant J. n. stratér, door de Belgen, wegens zijnen oud-modelschen capotjas, bijgenaamd de grijze duivel. Vergezeld van deze manschap en van 20 aardwerkers, ging het voorwaarts; maar digt bij Eede stootte de voorwacht op eenige Belgen. Deze hadden het kreupelhout om zich te dekken, terwijl ons volk voor hen bloot stond. Spoedig hoorde men op Eede, en te Middelburg in Vlaan deren de alarmklok luiden, en bevreesd van inge sloten te zullen worden, moesten de onzen terug trekken. Langs den krakeelweg kwamen uit Middelburg in Vlaanderen 4 of 5 pelottons aanrukken. Men trok dus terug tot achter dezen weg, en hier nam HERINNERINGEN

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1857 | | pagina 127