97
ais zij er gaarne over spreken, ce qui est bien
jurer gros zicli van de verdere reis laten af
schrikken. Mijn verlangen om mijne dieux pénates
weder te zien is echter te groot om hun voorbeeld
te volgen en moedig daal ik een uitgehouwen
loodregten paal af, waaraan men den naam van
trap durft geven en plaats mij op eene bank, zoo
ver boven den bodem der schuit verheven, dat
mijne knieën zeker op de plaats mijner borst zouden
moeten staan, wilden zij mijne voetpn rust verschaffen.
De jeugdige stuurman, die zich aan het roer plaatst,
vertelt mij, dat hij voor het eerst de reis als schipper
maakt. Ik had dit berigt liefst niet vernomen,
vooral niet toen ons een oogenblik later bij het
uitvaren der haven een rukwind eene wenteling
deed maken, die mij in kennis bragt met het zilte
nat en mij alle drenkelingen voor den geest riep,
waarvan ik ooit had hooren spreken. Zoodra ik
wat van den schrik bekomen was, keek ik den
jeugdigen schipper scherp aan, maar toen ik zag,
dat zijn echt zeemansgelaat geene de minste vrees
verried, toen verminderde ook mijn angst. Zijne
gerustheid belette echter niet, dat ik mij nog ster
ker vastklampte en mij gedurig bezig hield met
de gedachte, welk redmiddel wel het best zou
wezen voor het geval, dat de verbolgen Eolus ons
al de kracht van zijn toorn mogt willen doen ge
voelen. Gelukkig kwam het zoo ver niet en maakte
1857. 7
NAAR EEN DIERBAAR HUIS.