100 snikkend vaarwel, klonken mij helder in de ooren en ik ondervond als bij vernieuwing de verschil lende aandoeningen a<ïn beide eigen. Zij kwamen mij alle voor den geest, die oogenblikken van zalig gaan en weemoedig keeren; drie herinnerin gen der laatste soort traden echter met bijzonderen aandrang op den voorgrond van liet verleden. De eerste was die aan het oogenblik, toen ik voor het allereerst de ouderlijke woning verliet om in eene nabij gelegen plaats eenig meerder onderwijs te genieten. Vrolijk en in de zoigelooze onnadenkend heid der kindeijaren, had ik in het gezelschap mijner moeder en zusters ons huis en dorp ver laten. Misschien had zich aan mijn vertrek geene smartelijke gedachte gepaard, omdat ik naar bloed verwanten ging, die mij lief waren en wier latere zorgen ik steeds in dankbaar aandenken hoop te houden. Maar hoe dit zij, mijne opgeruimde stem ming veranderde geheel en al, toen ik des avonds mijne medgezellen een eindwegs uitgeleide deed, en moeder ons uitnoodigde om een oogenblik te gaan zitten aan den dijk, die kort bij het dorp Y. eene kronkeling maakt en zij daarna met ongewonen ernst mijne aandacht vestigde op deze eerste schrede van mijn levensweg. Ik had, zeide zij, het ouder lijk huis verlaten en zTou er welligt nimmer weer- keeren, dan om zijne bewoners nu en dan voor korteren of langeren tijd te bezoeken en deze MIJNE REIS

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1857 | | pagina 140