105
van mij meester, nu ik, Gode zij dank! weer den
voet zet op den drempel eener woning, die ik
met ocKEitSE zoo gaarne noem
LUCHT KASTEELEN.
De hertogin van Newcastle, die ten tijde van
koning karel ïi leefde, was eene onvermoeide
schrijfster; zij gaf eene menigte tooneelstukken en
romans uit, die in haren tijd welligt even veel
opgang maakten als de werken van madame genlis
of madame de STAëL in later eeuw. Bij zekere
gelegenheid zeide zij tot den bisschop wickius
Zeg mij eens, hoe zijt gij toch in de maan ge
komen; want gij beweert immers er eene wereld
ontdekt te hebben? De reis is zoo lang, en men
kan die onmogelijk in één rid maken, zonder dat
men onderweg uitrust/' Oantwoordde de
bisschop r Uwe genade heeft zóó vele kasteelen
in de lucht gebouwd, dat het er niet aan pleister
plaatsen ontbreekt." B.
NAAR EEN DIERBAAR HUIS.
Mijn liefste toevlugt in den nood,
Waar ik zoo vaak een' rust genoot,
Die 's wuftlings hart niet kan bevatten.
'3 Hage, 1856.