112 A.AN JAN VAN RIJSWIJK MS. MEMORIE. Toen de ijz'ren arm des dwing'lands op u drukte. En Alvaas vuist de borst u open rukte, De spaansche trots uw bloem veracht'lijk plukte, Verstomde uw lied. Toen noord en zuid aaneen gestrengeld waren, 't Olijvenloot versierde uw blonde hairen, Een korte reeks van vijftien vredejaren, Men hoorde 't niet. Maar toen die band te fel was los gereten, Eu opgelost 't verguldsel van die keten, Waart gij den toon der ouden niet vergeten Vergeet dien niet. Toen stond hij op, een telg van Antwerps braven. Hij zag in 't rond op diep gezonken slaven Der vreemde taal; men waande 't vlaemsch begraven, Toen klonk zijn lied. Van Rijswijk, 3) ach! al zijt gs vroeg gevallen, Uw kostbare asch rust veilig in de wallen Der Scheldestad, waar luide de echo's schallen Van 't vlaemsehe lied. Aardenburg, 80 November 1856.

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1857 | | pagina 152