emigranten 117 nen hadden doen blijken, wendde zicli tot de staten- generaal om hier te bekomen en te plaatsen een goed getal der vervolgde en verdrevene saltsburg- sche mensehen, om het land, dat toen ten tijde van zeer weinig goede en bekwame inwoners was voorzien, te bevolken. Hun hoogmogenden gaven acht' op dit verzoek, en schreven den 18 Augus tus 1732 aan de heeren van het Vrije om opgave van het getal Saltsburgers, dat zij verlangden, en om té vernemen op welke wijze in hunne eerste behoeften zou worden voorzien, en welke voor waarden men hun zou voorhouden om hen her waarts te lokken. De heer bogaard, burgemeester van het Vrije en een schepen, reisden daarop in commissie, den 26 Augustus en volgende dagen, het land rond, om de parochianen en de dijkgraven en gezworens van de wateringen en polders, daartoe beschreven, over deze zaak te' hooren, en om hunne conside- ratiën te vernemen omtrent de vijf volgende punten: 1°. Of zij emigranten verlangden en hoeveel; 2°. hoe zij gedurende den tijd van drie, vier a vijf maanden zouden worden gehuisvest; 3°. hoe hen te onderhouden; 4°. hoe hen te doen subsisteren tot dat zij door den arbeid den kost zouden kunnen winnen; 5°. wat hun zou worden voorgehouden om hen herwaarts te lokken;

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1857 | | pagina 157